S.M.E.T. Kamermuziek

Concert
16
TRIO_REMBRANDT
9 maart 2025 12:30

 

     

DUO HASANI viool & LAZAR piano

 i.p.v. Rembrandt Pianotrio


Het komt niet vaak voor in de Kamermuziek serie van de S.M.E.T. maar door omstandigheden is er een programma wijziging, Adelina Hasani en Marina Lazar van het Rembrandt Pianotrio hebben i.p.v. het trio programma nu een prachtig recital programma samengesteld, met 2 absolute hoogtepunten uit het viool repertoire!

Programma:


Ludwig van Beethoven (1770-1827)

- Sonate voor Piano en Viool No.5, F-dur Op.24 “Frühlingssonate” (1801)
  
  1. Allegro
  2. Adagio molton espressivo 
  3. Scherzo: Allegro Molto
  4. Rondo: Allegro ma non troppo 

César Franck (1822-1890)

- Sonate voor Piano and Viool, A-dur (1886)

  1. Allegretto ben moderato 
  2. Allegro
  3. Recitativo - Fantasia
  4. Allegretto poco mosso

 

 

 

CESAR FRANCK (1882-1890)

Als geschenk voor het huwelijk van violist Eugène Ysaÿe en Louise Bourdeau in 1886 droeg Franck zijn enige vioolsonate op aan Eugène Ysaÿe. Op de trouwdag 26 sept. 1886 in Arlon speelde Ysaÿe na een korte oefensessie de sonate met de pianiste Marie-Léontine Bordes-Pène voor aan de gasten!! 

De officiële première door hen volgde op 16 december 1886 in Brussel. Net als Franck werd Ysaÿe (1858-1931) geboren in Luik. Als componist werd hij zelf een vaandeldrager van de nieuwste Franse muziek. (Naast Franck’s Sonate zijn het Concerto en Poème van Chausson en Debussy’s Strijkkwartet aan hem opgedragen.) Hoewel hij in 1886 al 64 jaar oud was, was Franck nog steeds vooral bekend als organist - van de overigens belangrijke kerk St. Clotilde in Parijs, ook was hij docent orgel aan het Conservatorium van Parijs. 

De erkenning die hij in de laatste jaren van zijn leven kreeg, en daarna in toenemende mate, was grotendeels te danken aan het ‘zendingswerk’ van o.a. Ysaÿe. De beroemde violist speelde Franck’s Sonate vele malen tijdens zijn grote tournees en vertelde zijn luisteraars dat hij het “con amore” speelde omdat het een huwelijkscadeau was.

De mythe viool of cello sonate; Cellist Pablo Casals heeft altijd beweerd dat de sonate in eerste opzet voor cello was bedoeld, deze bewering is echter nooit bewezen, wel bestaat er een door César Franck goedgekeurde transcriptie van de cellist Jules Delsart voor cello en piano. Ook de eerste uitgave bij J. Hamelle in Parijs laat duidelijk zien dat de sonate wel degelijk voor beide instrumenten is geschreven.

Franck was oorspronkelijk van plan het eerste deel langzaam en reflectief te laten zijn, maar Ysaÿe overtuigde hem ervan dat het het beste werkte in een sneller tempo, dus Franck markeerde het Allegretto, maar wel met de kwalificatie “ben moderato”. Het deel stelt twee thema’s naast elkaar in plaats van ze te ontwikkelen, het eerste thema wordt bijna uitsluitend aan de viool gegeven, het tweede aan de piano. Deze thema’s, met name die van de viool, keren terug in de volgende delen, een soort cyclische principe die Franck van Liszt oppikte.

Het tweede deel is een dramatisch scherzo in d mineur, die opent als een turbulente pianotoccata, dan met een opzwepende, vioollijn die eroverheen gelegd wordt. Er zijn lyrische of peinzende intermezzo’s, die werken als trio-secties, maar de roerende toccata bevestigt zichzelf altijd en eindigt met een laatste vloeiende beweging in triomfantelijk D-majeur.

Het chromatisme dat Franck van Wagner heeft overgenomen, is duidelijk hoorbaar in de bijna Tristaneske introductie van de piano tot het derde deel, een Recitativo-Fantasia. Deze inleiding is ook een verwijzing naar de opening van de Sonata, en een groot deel van deze vrije-vorm Fantasia is gewijd aan reflectie op de vorige twee delen. Ook geeft de viool in dit derde deel het mooie dramatisch thema wat zal terug komen in de finale al prijs.

Die finale begint in een staat van pure gracieuze lyriek, met een heerlijk opgewekt thema dat in canon wordt gespeeld, de viool ‘achtervolgt’ de piano een maat later. Dit gaat gepaard met de stormachtige energieën van de tweede beweging waar, Franck van vijf mollen naar zes kruizen heen en weer schiet. Het openingsthema van de beweging komt terug in A-groot met al zijn oorspronkelijke lyriek - en opnieuw in canon - voordat het aanzwelt en uitbarst in extatische vreugde.

LUDWIG VAN BEETHOVEN (1770-1827)

Negen van Beethovens tien sonates voor viool en piano werden gecomponeerd tussen 1797 en 1803, die hijzelf met verschillende violisten uitvoerde. In het klassieke tijdperk van Haydn en Mozart, werden deze sonates vaak beschreven als sonates voor ‘piano met vioolbegeleiding’ en Beethoven zette die traditie voort maar ontwikkelde de vorm van de sonate en de emancipatie van de vioolpartij enorm, bij de viool sonate Op.47 (Kreutzer) kwam al de toevoeging ‘obligate vioolpartij’ en vanaf Op.96 stond ‘für Pianoforte und Geige’ op de titelpagina.

De vioolsonate Op. 24 in de bekoorlijke F-dur toonsoort, werd voltooid in 1801 en was bedoeld als een ‘paar’ met Op. 23 in het duistere a-mol, waarschijnlijk doordat graaf Moritz von Fries (aan wie ze werden opgedragen) de manuscripten als mecenas , een jaar voor de geplande uitgave ze voor eigen plezier mocht gebruiken, ze zelf al naar de uitgever had gestuurd, en de uitgever daarop de 2 sonates een eigen opus nummer gaf.

Er is een opvallende overeenkomst met de symfonieën 5 in c-mol (Schicksal) en 6 in F-dur (Pastorale) want ook daar werkte Beethoven gelijktijdig aan, en ook hier is de dualiteit van duister dramatische muziek en bekoorlijke etherische muziek hoorbaar. Had Beethoven’s persoonlijkheid die dualiteit bij het componeren nodig…? Zo is in de ‘Frühling sonate’ dezelfde sfeer te herkennen als in de geliefde en vriendelijke Romance voor viool en orkest Op.50 in F-dur en was het ook een vooruitblik naar de latere Symphonie no. 6 in F-dur. Beide werken behoorden tot zijn lievelingswerken en beide kregen een veelzeggende bijnaam!

Ondanks de fout met de manuscripten was Graaf Moritz von Fries, die rond dezelfde tijd ook opdracht gaf voor het Strijkkwintet Op. 29, belangrijk voor Beethoven want ook 2 piano sonates en de 7e Symphonie werden aan hem opgedragen.

Graaf Moritz von Fries (1777-1826) Bankier in Wenen, en groot kunstliefhebber.

De bijnaam "Frühling" werd niet door de componist gegeven, maar het vangt wel het over het algemeen vrolijke gevoel en ‘frisse bloei’ in het werk. Het openingsdeel is een grote, gedurfde sonatevorm, het zachte eerste thema contrasteert met de dramatische stress van het tweede. 

Het lyrische Adagio combineert variatietechnieken met liedvorm, en het korte, Scherzo and Trio heeft iets van een Haydnesque komisch intermezzo. 

De Rondo-finale vat het allemaal samen en past bij het harmonische avontuur van het eerste deel, de melodieuze gratie van het Adagio en de humor van het scherzo.

 

 

Entree        : € 18,00 inclusief kopje koffie of thee

Kinderen vanaf 12 jaar & studenten € 10,00

Kinderen t/m 11 jaar gratis

Dit concert is toegankelijk met de podiumpas

 

cenakel info 1

cenakel info 2

cenakel info 3